naar hoofdtekst gaan

Het basiscertificaat van de printer bij de lokale computer registreren voor SSL-communicatie

Als u vanaf uw computer wilt afdrukken of Device Management Console enz. wilt gebruiken en wanneer u de printer aansluit op een computer met SSL-gecodeerde communicatie, moet u het basiscertificaat van de printer op uw computer registreren (importeren) .

De procedure voor de registratie van het certificaat is afhankelijk van uw gebruiksomgeving.

Belangrijk

De gebruiksomgeving kan verschillen, afhankelijk van de versie van uw besturingssysteem.

Voor Windows 10/Windows 8.1

In de onderstaande procedure wordt beschreven hoe u een basiscertificaat importeert in Windows 10/Windows 8.1.

  1. Externe gebruikersinterface starten.

  2. Selecteer Voor veilige communicatie (For secure communication).

    Opmerking

    • U kunt een certificaat downloaden vanuit Status Monitor.

      1. Open de statusmonitor.

        Open de Afdrukvoorkeur (Printing Preferance) en selecteer Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) op Afdruk (Main).

      2. Download een certificaat.

        Selecteer Beveiligingscertificaat downloaden (Download Security Certificate) in het menu Externe UI (Remote UI).

  3. Selecteer Downloaden (Download).

    Het basiscertificaat wordt gedownload.

  4. Wanneer het bevestigingsscherm van de download wordt weergegeven, selecteert u Openen (Open).

    Het scherm Certificaat (Certificate) wordt weergegeven.

  5. Selecteer Certificaat installeren (Install Certificate).

    Het scherm Wizard Certificaat importeren (Certificate Import Wizard) wordt weergegeven.

  6. Selecteer Lokaal apparaat (Local Machine).

    1. Selecteer Lokaal apparaat (Local Machine) in het opstartscherm van de Wizard Certificaat importeren (Certificate Import Wizard).

    2. Selecteer Volgende (Next).

    3. Selecteer Ja (Yes) in het weergegeven scherm.

      Het scherm Certificaatarchief (Certificate Store) wordt weergegeven.

  7. Selecteer Alle certificaten in het onderstaande archief opslaan (Place all certificates in the following store).

  8. Selecteer Vertrouwde basiscertificaatinstanties (Trusted Root Certification Authorities).

    1. Selecteer Bladeren (Browse) om het scherm Certificaatarchief selecteren (Select Certificate Store) te openen.

    2. Selecteer Vertrouwde basiscertificaatinstanties (Trusted Root Certificate Authorities) in de lijst en selecteer OK.

    3. Selecteer Volgende (Next) in het scherm Certificaatarchief (Certificate Store).

  9. Selecteer Voltooien (Finish).

    Wanneer het scherm De wizard Certificaat importeren (Completing the Certificate Import Wizard) wordt weergegeven, controleert u de instellingen en selecteert u Voltooien (Finish).

Voor Windows 7

In de onderstaande procedure wordt beschreven hoe u een basiscertificaat importeert in Windows 7.

Belangrijk

  • Zorg ervoor dat u een certificaatmodule maakt voordat u een basiscertificaat importeert.

    Het basiscertificaat wordt geregistreerd voor de lokale gebruiker als u het importeert zonder een certificaatmodule te maken.

Bezig met maken van certificaatmodule

  1. Microsoft Management Console opstarten.

    Voer MMC in bij Programma's en bestanden zoeken (Search programs and files) in het menu Start en druk op de Enter-toets.

  2. Selecteer Ja (Yes) in het weergegeven scherm.

  3. Selecteer Module toevoegen/verwijderen (Add/Remove Snap-in) in het menu Bestand (File).

    Het scherm Modules toevoegen of verwijderen (Add or Remove Snap-ins) wordt weergegeven.

  4. Module Certificaat (Certificate) toevoegen.

    1. Selecteer Certificaten (Certificates) in de lijst Beschikbare modules (Available snap-ins) en selecteer Toevoegen (Add).

    2. Selecteer Computeraccount (Computer account) voor Deze module beheert altijd certificaten voor (This snap-in will always manage certificates for) in het schermCertificatenmodule (Certificates snap-in) en selecteer Volgende (Next).

    3. Selecteer Lokale computer (Local computer) op het scherm Selecteer computer (Select computer) en selecteer Voltooien (Finish).

    4. Selecteer OK in het scherm Module toevoegen of verwijderen (Add or Remove Snap-ins).

Certificaat wordt gedownload

  1. Externe gebruikersinterface starten.

  2. Selecteer Voor veilige communicatie (For secure communication).

    Opmerking

    • U kunt een certificaat downloaden vanuit Status Monitor.

      1. Open de statusmonitor.

        Open de Afdrukvoorkeur (Printing Preferance) en selecteer Statusmonitor inschakelen (Enable Status Monitor) op Afdruk (Main).

      2. Download een certificaat.

        Selecteer Beveiligingscertificaat downloaden (Download Security Certificate) in het menu Externe UI (Remote UI).

  3. Selecteer Downloaden (Download).

  4. Selecteer Opslaan (Save).

Certificaat wordt geïmporteerd

  1. Wizard Certificaat importeren (Certificate Import Wizard) openen.

    1. Open in het linkervenster Vertrouwd basiscertificaat (Trusted Root Certificate) van Certificaat (Certificate) op Consolehoofdmap (Console Root).

    2. Klik met de rechtermuisknop op Certificaten (Certificates) en selecteer Importeren (Import) in Alle taken (All tasks).

  2. Geef het certificaatbestand op dat u wilt importeren.

    1. Selecteer Volgende (Next).

    2. Geef het certificaatbestand op dat u wilt importeren onder Bestandsnaam (File name) en selecteer Volgende (Next).

  3. Certificaatarchief opgeven.

    1. Selecteer Alle certificaten in het onderstaande archief opslaan (Place all certificates in the following store).

    2. Selecteer Vertrouwde basiscertificeringsinstanties (Trusted Root Certificate Authorities) voor Certificaatarchief (Certificates Store).

  4. Wizard Certificaat importeren voltooien.

    1. Selecteer Volgende (Next) en controleer de opgegeven instellingen.

    2. Selecteer Voltooien (Finish) om de wizard te voltooien.

    3. Selecteer OK in het weergegeven scherm.

Geïmporteerd certificaat wordt gecontroleerd

Controleer of het geïmporteerde certificaat op uw computer is geregistreerd.

  1. Certificaatlijst weergeven.

    Selecteer in het linkerdeelvenster van de Microsoft Management Console, Consolehoofdmap (Console Root) > Certificaten (lokale computer) (Certificates (Local Computer)) > Vertrouwde basiscertificeringsinstanties (Trusted Root Certificate Authorities) in deze volgorde, en selecteer Certificaten (Certificates) om de lijst met certificaten weer te geven.

  2. Controleer het geregistreerde certificaat.

    Controleer of de naam van het geïmporteerde certificaat wordt weergegeven in de lijst.

    Opmerking

    • Controleer of u het geregistreerde certificaat van de Huidige gebruiker (Current user) kunt zien door de module Huidige gebruiker (Current user) te maken.

Opmerking

  • Wanneer u klaar bent met Microsoft Management Console, wordt u gevraagd of u de console-instelling wilt opslaan. Als u vervolgens dezelfde instellingen blijft toepassen, selecteert u Ja (Yes) om op te slaan.

Voor macOS

In de onderstaande procedure wordt beschreven hoe u een basiscertificaat importeert in macOS.

  1. Externe gebruikersinterface starten.

  2. Selecteer Voor veilige communicatie (For secure communication).

  3. Selecteer Downloaden (Download).

    Het basiscertificaat wordt gedownload.

  4. Open het gedownloade certificaatbestand.

    Wanneer de downloadprocedure is voltooid, verschijnt er rechts op het scherm een gedownload item.

    Dubbelklik op het gedownloade certificaat in de lijst om Sleutelhangertoegang (Keychain Access) te starten. Het scherm Certificaten toevoegen (Add Certificates) wordt weergegeven.

    Opmerking

    • Als het gedownloade item niet wordt weergegeven, selecteert u de knop Downloads weergeven (Show Downloads) aan de rechterkant.
    • Als u het vergrootglaspictogram rechts van de downloadlijst selecteert, wordt de map met het certificaat weergegeven.
  5. Selecteer Voeg toe (Add).

    Selecteer de bestemming voor het certificaat op de Sleutelhanger (Keychain).

    Als u Toevoegen (Add) selecteert, wordt informatie over het certificaat weergegeven.

    Opmerking

    • U kunt het certificaat toevoegen door hetzelfde certificaat te selecteren in Sleutelhangertoegang (Keychain Access). Controleer de naam van het certificaat dat u wilt toevoegen nadat u Certificaten weergeven (View Certificates) hebt geselecteerd.
  6. Controleer het certificaat.

    Controleer of de vingerafdruk van het certificaat dat wordt weergegeven in Details overeenkomt met de vingerafdruk van het basiscertificaat van deprinter.

    De vingerafdruk van de printer wordt in de kolom Vingerafdruk hoofdcert. (SHA-1) (Root cert. thumbprint (SHA-1)) of Vingerafd. hoofdcert. (SHA-256) (Root cert. thumbprint (SHA-256)) weergegeven wanneer deze in de volgende volgorde wordt gebruikt vanaf het bedieningspaneel van de printer.

    Printerinformatie (Printer information) > Systeeminformatie (System information)

  7. Selecteer Vertrouw altijd (Always Trust).

    Als de vingerafdruk van de certificaatdetails overeenkomt met de vingerafdruk van de printer, geeft u informatie over het certificaat weer in het menu of dubbelklikt u op het certificaat en selecteert u Vertrouw altijd (Always Trust) op Vertrouwen (Trust).

    Het basiscertificaat is geregistreerd.

    Opmerking

    • Als u het wachtwoord voor uw printer invoert, moet u dit mogelijk opgeven.